3 vragen voor Anthony Herrel
PHC-beurzen voor de mobiliteit van onderzoekers tussen Frankrijk en België
PHC Tournesol is een programma dat mobiliteitsbeurzen verstrekt aan onder andere jonge onderzoekers. Voor meer informatie kunt u op de link terecht die onderaan het artikel staat.
Kunt u zich even kort en bondig voorstellen?
Mijn naam is Anthony Herrel en ik ben onderzoeksdirecteur aan het CNRS (Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek). Ook werk ik in het Muséum national d’histoire naturelle in Parijs. Ik ben geboren in België (Gent) en ik heb daar ook mijn studies gedaan. Na enkele postdoctoraten in België en in de VS werd ik bij het CNRS gerekruteerd. Mijn interesses liggen bij de relaties tussen vorm en functie, die belangrijk zijn om de biologische diversiteit en haar evolutie beter te kunnen begrijpen. Ik baseer me hierbij vooral op het model van de gewervelden.
Zou u uw project in enkele zinnen kunnen omschrijven en een paar haalbare toepassingen kunnen geven?
Het project, dat wordt gefinancierd door Tournesol, onderzocht de relatie tussen de vorm van snavels en het dieet van vogels. De vraag was of vogels met gelijkaardige dieeten ook gelijkaardige snavels hebben, wat zou kunnen wijzen op een convergente evolutie.
Voor het project werkten het Belgische labo onder leiding van Prof. Dominique Adriaens (UGent) en het labo van de CNRS in Parijs samen. De labos onderzochten enerzijds de weefsels en de anatomie van snavels, en anderzijds de functionele morfologie en de biologische mechanismen achter die evoluties. Dankzij de financiering kon een jonge doctorante (Annelies Genbrugge) naar Parijs afzakken om het biologische materiaal in het labo te bestuderen. Ook heeft ze kennisgemaakt met enkele methodes die worden gebruikt in het domein van de morfologische karakterisering.
Uiteindelijk heeft deze samenwerking gezorgd voor verschillende publicaties een nieuwe collaboraties. Een tweede PHC-project ondersteunt doctoranten (Aurélien Lowie en Allison Luger, die haar doctoraatsthesis op 26 januari 2021 zal verdedigen) die daarnaast ook door de Franse en Belgische partners worden begeleid.
In welk opzicht heeft de Frans-Belgische wetenschappelijke samenwerking uw onderzoek bevorderd?
De Frans-Belgische samenwerking is van groot belang voor ons onderzoek want zo kunnen we de competenties van onze Belgische collegas inzetten om de morfologische evolutie van snavels beter te begrijpen. Beide labos beschikken over verschillend materiaal en dankzij die aanvullende competenties kunnen we de vraagstukken beter oplossen. Dankzij dit project kunnen jonge onderzoekers ook in een internationale context werken, hun professionneel netwerk uitbouwen en hun talige vaardigheden bijschaven. Ook niet onbelangrijk is het feit dat deze uitwisselingen op persoonlijk en cultureel vlak een enorme verrijking zijn voor de onderzoekers.